Veelgestelde vragen over Actieplan Zeggenschap

Vragen en antwoorden over de subsidieaanvraag voor meer zeggenschap blijven we de komende weken aanvullen op basis van meer informatie vanuit het ministerie en ervaringen van organisaties die een aanvraag aan het doen zijn.

Subsidieaanvraag 2024

  • Is er in 2024 een derde subsidieronde?

    Ja, je leest op de website van Dus-i meer informatie over deze ronde.

  • Wanneer kan ik mijn aanvraag indienen?

    Je kan een aanvraag indienen in het portal van DUS-I. Dit is geopend van 18 november tot en met 16 december 2024. 16 december is dus de uiterlijke indiendatum.

  • Welke organisaties kunnen een aanvraag indienen?

    De subsidie om zeggenschap te versterken geldt voor organisaties in de zorg, jeugdzorg en het sociaal werk. Denk daarbij aan de branches

    • Verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en thuiszorg
    • Gehandicaptenzorg, GGZ-/jeugdzorg, huisartsenzorg en gezondheidscentra
    • Ziekenhuizen en universitaire medische centra
    • Sociaalwerkorganisaties
  • Waar vind ik de criteria?

    De specifieke criteria vind je op de website van DUS-I.

Verantwoording subsidie - ronde 1

  • De contactpersoon van mijn instelling is gewijzigd. Hoe moet ik dit melden aan DUS-I?

    Gebruik het contactformulier en selecteer de optie “Ik wil een wijziging doorgeven”. Zet in je bericht de volgende gegevens van de nieuwe contactpersoon:

    • Naam en achternaam
    • Functie
    • E-mailadres
    • Telefoonnummer

  • Moet ik ook de kosten die ik heb betaald met mijn eigen bijdrage verantwoorden?

    Nee. Je moet alleen de kosten verantwoorden die je met het ontvangen subsidiebedrag van €50.000 hebt betaald.

  • Door gestegen bruto uurtarieven in de cao zijn de loonkosten hoger uitgevallen. Hoe moet ik dit verwerken in de verantwoording?

    Je kunt de gestegen loonkosten verwerken in je verantwoording, als het uurtarief niet hoger is dan €49,91 en de totale kosten niet hoger zijn dan het aangevraagde subsidiebedrag van €50.000.

  • Ik heb een activiteit georganiseerd waar veel personeelsleden aan hebben deelgenomen. Het opzoeken van de personeelsnummers van deze personeelsleden is onmogelijk of veel werk. Hoe ga ik hiermee om?

    Beschik je over een aanmeldlijst waar de personeelsnummers zichtbaar zijn? Dan kun je deze meesturen met de verantwoording. Mocht je dit niet kunnen aanleveren, dan verzamel je alle bestaande relevante gegevens (zoals het aantal deelnemers, hun functies en de hoeveelheid bestede tijd aan de bijeenkomst) en lever je deze aan. Mocht er relevante informatie ontbreken, dan ontvang je van DUS-I een verzoek om aanvullende informatie.

  • Wat gebeurt er als niet het volledige subsidiebedrag is gebruikt?

    Blijkt uit de verantwoording dat de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan €30.000? Dan moet je een bedrag van €2.500 terugbetalen.

  • Wie mag de verantwoording ondertekenen?

    Een bestuurder/directeur die volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) bevoegd is, moet de verantwoording ondertekenen. Met het KvK-nummer van de organisatie kun je in het KvK Handelsregister controleren wie de tekenbevoegde(n) is/zijn. Let op! Er kunnen meerdere tekenbevoegden samen bevoegd zijn. In dat geval moeten minimaal 2 bestuurders de verantwoording ondertekenen.

Begrippen

  • Wat is de WTZA-vergunning?

    WTZa staat voor Wet Toetreding Zorgaanbieders. Meer informatie over de WTZa vind je via deze link. Je kan in jouw organisatie of bij de Kamer van Koophandel opvragen of jouw organisatie een WTZA-vergunning heeft.

  • Wat is een SBI-code?

    SBI staat voor Standaard Bedrijfsindeling. Een SBI-code vind je in het handelsregister en geeft aan wat de activiteit van jouw organisatie is. Meer informatie over SBI-codes vind je via deze link. Je kan de SBI-code van jouw organisatie opvragen bij de Kamer van Koophandel.

  • Wat is een de-minimisverordening?

    Staatssteun of de-minimissteun is financiële steun van de overheid aan ondernemingen. Dit is in beperkte mate toegestaan en wordt geregeld in de-minimisverordeningen. Met een de-minimisverklaring of verklaring de-minimissteun geef je aan hoeveel staatssteun jouw organisatie in de afgelopen drie jaren heeft ontvangen. Het wordt dan duidelijk hoeveel ruimte er nog is om in die periode nog subsidie te ontvangen die onder de staatssteun valt. T/m 2023 was de drempel voor de-minimissteun 200.000 euro. Per 2024 is deze drempel opgetrokken tot 300.000 euro.

    Meer informatie over de-minimisverordeningen vind je via deze link.

Begroting

  • In de regeling staat er bij de vaststelling (toelichting artikel 10) dat DUS-I de mogelijkheid heeft om de werkelijke kosten en opbrengsten in te zien. Ik neem aan dat dit gaat om opbrengsten qua inhoud en dat dit niet in euro’s hoeft te worden uitgedrukt.

    In de verklaring van werkelijke kosten en opbrengsten gaat het bij opbrengsten om (1) de eigen financiële bijdrage, (2) de financiële bijdragen van derden en (3) controleerbare ureninzet van medewerkers uit de organisatie. Dit zijn de loonkosten, waarvoor een maximum uurtarief geldt van bruto €53,08 voor zover die samenhangen met de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteiten en de aangevraagde of verleende subsidie. Je geeft hierbij het bedrag in euro’s aan.

  • De aanvraag moet minimaal €25.000 en maximaal 50.000 zijn. Moet er beschreven zijn hoe de rest gefinancierd zou worden als je boven de €50.000 komt?

    Ja. Als de sluitende begroting meer dan €50.000 is, moet je beschrijven hoe die kosten daarboven gefinancierd worden. Voor het bedrag boven de €50.000 ontvang je geen subsidie. De cofinanciering is ten minste 25%. De sluitende begroting van het actieplan is hoger dan €50.000 als er subsidie wordt aangevraagd voor een bedrag hoger dan € 40.000. Dan komt er namelijk meer dan € 10.000 aan cofinanciering bij. Belangrijk is dat je in de begroting aangeeft of de cofinanciering vanuit jouw eigen organisatie komt of dat er ook een deel door anderen (derden) wordt gefinancierd. Er is geen maximum aan de cofinanciering of aan de financiering door derden. Let op: Ook als je meer dan de verplichte 25% als cofinanciering begroot, moet dat bedrag uitgegeven worden. Dat moet je dus na afloop kunnen verantwoorden.

  • Wat houdt cofinanciering in en waarom is dat verplicht?

    Cofinanciering betekent dat jouw organisatie zelf ook een bedrag moet investeren in de uitvoering van het actieplan. Dit is 25% van het bedrag dat je als subsidie (van €25.000 tot €50.000) aanvraagt. Zo investeren zowel jouw werkgever als het ministerie van VWS in het versterken van zeggenschap in jouw organisatie. En zo zorgen we er gezamenlijk voor dat zeggenschap duurzaam geborgd wordt. Je hoeft niet aan te geven waaraan jouw organisatie de cofinanciering besteedt. Wel ben je verplicht om het bedrag dat als cofinanciering is opgegeven, uit te geven. Ook als dat meer dan de verplichte 25% is.

    Voorbeelden:

    Als je het maximale subsidiebedrag van € 50.000 aanvraagt, betekent dit dat jouw organisatie ten minste € 12.500 aan cofinanciering inbrengt. De sluitende begroting is dan € 62.500.

    Als je het minimale subsidiebedrag van € 25.000 aanvraagt, betekent dit dat jouw organisatie ten minste € 6.250 aan cofinanciering inbrengt. De sluitende begroting is dan € 31.250.

  • Wat te doen met loonkosten van disciplines die niet onder de doelgroep vallen, zoals artsen en paramedici, bestuurders of HR-medewerkers die onderdeel zijn van het projectteam. Zijn die voor eigen rekening of valt dat onder overige kosten?

    Je mag loonkosten opnemen als je kunt aantonen dat deze verband houden met de uitvoering van subsidiabele activiteiten in het actieplan van jouw organisatie. Dat geldt ook als het om disciplines gaat die buiten de doelgroep vallen, maar die wel binnen jouw organisatie werken. De loonkosten worden gesubsidieerd tot een maximum uurtarief van bruto €53,08.

  • Mag je verletkosten opnemen in de subsidie? Bijvoorbeeld: je zet een verpleegkundige tijdelijk in als projectteamlid en zij wordt dan voor een aantal uur vervangen door een verpleegkundige uit de flexpool.

    Nee, je mag de subsidie alleen gebruiken voor de VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers of jeugdhulpverleners die worden ingezet voor de uitvoering van het actieplan. Loonkosten voor vervanging van medewerkers die worden ingezet voor de uitvoering van het lokale actieplan komen niet voor subsidie in aanmerking. De reden hiervoor is dat anders sprake zou zijn van dubbelfinanciering: een werkgever zou dan zowel de kosten vergoeden voor de inzet als de vervanging van een VVVB’er, helpende, sociaal werker of jeugdhulpverlener voor de uitvoering van het lokale actieplan. Dat is niet toegestaan.

  • Kan onze organisatie externe activiteiten voor de implementatie van zeggenschap bekostigen uit de subsidie of is deze alleen bedoeld voor loonkosten van eigen personeel?

    Alleen de loonkosten van het personeel dat een dienstverband heeft in je eigen organisatie zijn subsidiabel.

De-minimisverklaring

  • In ons ziekenhuis maken we gebruik van meerdere subsidies waarvoor een de-minimisverordening geldt. Als wij voor Veerkracht en Zeggenschap een aanvraag indienen zouden wij meer steun ontvangen dan is toegestaan onder de de-minimisverordening. Wij kunnen daarom geen de-minimisverklaring overleggen. Hoe moeten wij hiermee omgaan?
    De regeling (artikel 8) geeft aan dat de organisatie een de-minimisverklaring moet kunnen overleggen om een aanvraag te kunnen indienen. Als dit niet mogelijk is kan jouw organisatie geen subsidie aanvragen. Op de website van DUS-I vind je hierover meer informatie.
  • Bij welke afdeling kan ik de de-minimisverklaring opvragen?

    Je kunt de de-minimisverklaring normaalgesproken bij de financiële afdeling van jouw organisatie opvragen.

  • Valt de Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ) ook onder de de-minimissteun?

    Nee, de KiPZ wordt niet gezien als de-minimissteun.

  • Welke andere regelingen vallen onder de de-minimissteun?

    VWS beschouwt onder andere de volgende regelingen en/of activiteiten als de-minimissteun:
    • Deelname aan het intensieve traject van Het Potentieel Pakken
    • Subsidieregeling (Ont)regel de Zorg
    • In sommige gevallen is het Stagefonds ook van toepassing voor de de-minimissteun. Controleer hiervoor de beschikking.

Projectgroep

  • Bijlage 5 (criteria) van de regeling geeft aan dat een projectleider ‘een achtergrond’ moet hebben als VVVB, helpende, sociaal werker of jeugdhulpverlener. Betekent dit dat de projectleider moet werken als VVVB, helpende, sociaal werker of jeugdhulpverlener?

    Nee, de projectleider hoeft niet te werken als VVVB’er, helpende, sociaal werker of jeugdhulpverlener. De projectleider moet wel binnen de organisatie werken. Het doel van de regeling is om de zeggenschap van de doelgroep op de werkvloer te verbeteren. Daarom is er wel een sterke voorkeur voor een projectleider met ervaring in één van deze beroepen.

  • Waarom is er in de krappe arbeidsmarkt voor gekozen dat de projectleider bij voorkeur VVVB’er, helpende, sociaal werker of jeugdhulpverlener moet zijn?

    Deze keuze is gebaseerd op het advies “Niets over ons zonder ons” van Bianca Buurman, voorzitter van de V&VN. De subsidie richt zich op het versterken van de zeggenschap van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers en jeugdhulpverleners vanaf de werkvloer, en niet vanuit het management. Daarom is het belangrijk dat de projectleider zelf ervaring heeft op de werkvloer.

  • Moeten bij de aanvraag alle namen van de leden van de projectgroep bekend zijn?

    Nee, dat is niet nodig. In het aanvraagformulier geef je alleen de functie, rol en tijdsinvestering van de leden van het projectteam op.

  • Zijn er eisen aan de samenstelling van de projectteam?

    De subsidieregeling (zie criteria in bijlage 5) geeft aan dat de projectleider een achtergrond moet hebben als VVVB’er, helpende, sociaal werker of jeugdhulpverlener. De projectleider is de persoon die tijdens het hele project de eindverantwoordelijkheid draagt over de uitvoering en verantwoording van het project. Verder zijn er geen vereisten voor de samenstelling van het projectteam.

Projectplan

  • Bij de uitvoering van het lokale actieplan moeten andere disciplines betrokken worden. Welke disciplines worden bedoeld?

    Andere disciplines die worden betrokken bij de uitvoering van het actieplan zijn bijvoorbeeld: paramedici, HR medewerkers, facilitaire dienstverlening en ICT.

  • Waar kan ik de formats voor de de-minimisverklaring, instemmingsverklaring en het machtigingsformulier op de website vinden?

    Deze formats zijn te vinden op de website van DUS-I.

  • Als een organisatie scholingskosten van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers of jeugdhulpverleners wil subsidiëren met middelen uit de Subsidieregeling Zeggenschap, kan dat dan?

    Dat is mogelijk onder strikte voorwaarden: (1) De scholing moet onderdeel zijn van het actieplan zeggenschap waarvoor subsidie is aangevraagd en (2) alleen de uren van VVVB’ers, helpenden, sociaal werkers of jeugdhulpverleners die deze scholing volgen in het kader van het actieplan zeggenschap zijn subsidiabel.
    Wees alert op dubbelfinanciering, want dat is niet toegestaan. Specifiek voor scholingskosten is er een groot risico op dubbelfinanciering. Scholingen kunnen namelijk vergoed worden met bijvoorbeeld geld uit de regeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KiPZ), het Stagefonds of andere subsidies.

  • Mag je opnieuw subsidie aanvragen als je aanvraag van de subsidie in de eerste of tweede ronde om welke reden dan ook is afgewezen?

    Ja, dat is toegestaan. Zorg er wel voor dat je goed kijkt naar de redenen voor de afwijzing en dat deze redenen in je nieuwe aanvraag niet meer voorkomen.

  • Is er een standaard format voor het maken van een actieplan?

    Gebruik hiervoor bijlage 5 uit de regeling. De criteria komen overeen met de visie en roadmap van het LAZ. We adviseren je om de hulpmiddelen bij de roadmap te gebruiken. Je kunt je inschrijven voor de bijeenkomsten die het LAZ organiseert om je te ondersteunen bij het maken van een actieplan.

Termijnen

  • Wij willen graag eerder beginnen met ons plan dan april 2025. Is dat mogelijk?

    Je kunt eerder starten dan april 2025, maar de kosten en uren die je vóór die datum maakt, worden niet vergoed via de subsidie. Je mag deze kosten ook niet meenemen in de verantwoording van de subsidie. Vergoeding via de subsidie is pas mogelijk vanaf het moment dat de subsidie is toegekend via een verleningsbeschikking.

    De minister kent vanaf half maart 2025 subsidies Veerkracht en Zeggenschap toe. Je ontvangt hiervoor een schriftelijke verleningsbeschikking per email. De subsidie heeft een maximale looptijd van 15 maanden. Dat is de subsidiabele periode. De datum waarop de subsidie is toegekend, geldt als de startdatum van de subsidiabele periode. Deze datum wordt vermeld in de verleningsbeschikking.

  • Mag je afwijken van de looptijd van de subsidie? Bijvoorbeeld: je start later, maar eindigt ook later?

    Nee, dat is niet toegestaan. De subsidiabele termijn is 15 maanden vanaf de datum van de verleningsbeschikking. Je moet kosten binnen deze 15 maanden maken. Het is niet mogelijk om deze termijn te verlengen. Als je voor of na de subsidiabele periode projectactiviteiten uitvoert mag dat wel. Maar de kosten hiervoor zijn niet subsidiabel en moeten dan door jouw organisatie zelf worden gefinancierd.

  • Wanneer krijgen we te horen of onze aanvraag geaccepteerd wordt of niet?

    DUS-I heeft 13 weken de tijd om alle aanvragen te behandelen. Die termijn gaat in op de dag nadat het aanvraagportaal sluit. DUS-I zal naar verwachting in de derde week van maart 2025 de beschikkingen verzenden.

  • Wanneer wordt de subsidie uitgekeerd?

    Na verlening keert DUS-I een voorschot van 80% uit. Dat gebeurt meestal binnen twee weken nadat je de verleningsbeschikking hebt ontvangen. De rest van het budget wordt pas verrekend na de verantwoording van je kosten en activiteiten. Je hebt na het einde van de subsidiabele periode 22 weken de tijd om de verantwoordingsaanvraag bij DUS-I in te dienen. Na ontvangst van de verantwoordingsdocumenten heeft DUS-I 22 weken om deze documenten te beoordelen. Daarna ontvangt jouw organisatie het resterende bedrag of volgt een terugvordering.

Verdelingssystematiek

  • De organisatie waar ik werk heeft vorig jaar ook al subsidie ontvangen. Kan ik in 2024 opnieuw subsidie aanvragen?

    Nee, vanaf 2024 is subsidie alleen beschikbaar voor organisaties die nog nooit subsidie voor zeggenschap hebben ontvangen.

  • Als je wordt uitgeloot, kun je dan met hetzelfde actieplan een nieuwe aanvraag doen in aanvraagperiode 3?

    Ja, als je wordt uitgeloot kun je in 2024 opnieuw subsidie aanvragen met hetzelfde actieplan, maar wel alleen als je in aanvraagtijdvak 1 en 2 ook geen subsidie hebt ontvangen.

  • Wordt er gekeken naar de inhoud en kwaliteit van het plan als er te veel aanvragen zijn, of is het puur een loting?

    Als er teveel aanvragen zijn wordt er door de notaris geloot. Die loting bepaalt de behandelvolgorde van subsidieaanvragen. De notaris loot binnen de vier categorieën: (1) ziekenhuizen, (2) VVT, (3) GGZ/VGZ en (4) sociaal werk en jeugdzorg.

    In aanvraagtijdvak 3 komt subsidie alleen beschikbaar voor organisaties die nog niet eerder subsidie hebben ontvangen.

    Bekijk voor meer informatie over de loting bijlage 1 van de regeling.

  • In bijlage 1 van de regeling wordt de manier van loten toegelicht. Bij stap 3.1 staat dat de aanvrager eenmalig één week de tijd krijgt om eventuele aanvullingen te doen als de aanvraag incompleet is. Wanneer kunnen we verzoeken tot aanvullingen verwachten?

    De verwachting is dat DUS-I de meeste verzoeken tot aanvulling zal sturen in januari 2025. Vanaf de tweede helft van december start DUS-I met het behandelproces van de subsidieaanvragen. Dat proces duurt ongeveer 13 weken. Je kunt in die hele periode verzoeken tot aanvulling ontvangen. Het is dus belangrijk dat er in die periode altijd iemand bereikbaar is om vragen van DUS-I te kunnen beantwoorden.

    DUS-I stuurt de verzoeken tot aanvulling aan de contactpersoon die in de aanvraag is opgenomen. Zorg er dus voor dat je het e-mailadres van de contactpersoon correct opneemt in de aanvraag. Als de contactpersoon afwezig is, is het belangrijk dat iemand anders binnen jouw organisatie snel de vragen van DUS-I kan beantwoorden.

  • Klopt het dat de loting pas plaatsvindt na 16 december 2024? Het maakt dus niet uit of je aan het begin of aan het eind van de aanvraagtermijn (18 nov – 16 dec) je aanvraag indient? 

    Ja, dat klopt. Het maakt niet uit of je je aanvraag aan het begin of aan het einde van de aanvraagtermijn indient. De notaris zal de loting uitvoeren na de sluitingsdatum van het aanvraagloket en op basis daarvan wordt de behandelvolgorde bepaald.

  • Als er aanvragen afvallen op basis van administratie, financiën of inhoud, wordt een uitgelote aanvraag dan alsnog behandeld?

    Ja, daarom is DUS-I strikt bij het beoordelen van aanvragen op volledigheid. Op die manier zorgt DUS-I ervoor dat organisaties die een aanvraag hebben gedaan maar in eerste instantie zijn uitgeloot alsnog in aanmerking komen. De loting bepaalt de volgorde van behandeling.

Landelijk Actieplan Zeggenschap

  • Ik heb hulp nodig bij het opstellen van het actieplan binnen mijn organisatie. Wat bieden jullie aan?

    Het programmateam van het LAZ heeft verschillende hulpmiddelen ontwikkeld en organiseert verschillende bijeenkomsten om je te ondersteunen bij het opstellen van je actieplan. Op de ‘Aan de slag’-pagina vind je diverse hulpmiddelen. Het LAZ biedt ook online bijeenkomsten aan, zoals klankbordsessies en schrijfsessies. Je kunt je daarvoor hier inschrijven. Zorg er tijdens het opstellen van je actieplan voor dat je altijd de subsidiecriteria bij de hand hebt, die je kunt vinden in bijlage 5 van de gewijzigde regeling.

  • Wat is de aanleiding voor het Landelijk Actieplan Zeggenschap?

    De aanleiding is een amendement op de begroting van het ministerie van VWS door Tweede Kamerleden Corinne Ellemeet en Aukje De Vries. Uit de Tweede Kamerbrief over amendement Ellemeet 15-12-21:

    …Het aangenomen amendement Ellemeet/De Vries resulteert in €10 miljoen voor het herstel van zorgprofessionals. Zeggenschap is een belangrijke voorwaarde voor effectief herstelbeleid. Om professionele zeggenschap te verbeteren, zijn door de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en de brancheorganisaties al eerder werkagenda’s opgesteld. Hierover wordt momenteel overleg gevoerd met de partijen. Los daarvan zullen de onderhavige financiële middelen (€10 miljoen) ten goede komen aan verpleegkundigen, verzorgenden en/of begeleiders. Zij worden ondersteund door het samenwerkingsverband van V&VN, de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW) en brancheorganisaties. Deze aanpak biedt zorgprofessionals ondersteuning bij het verwerven van vaardigheden door middel van intervisie, een leernetwerk en tijd en ruimte om binnen de werkcontext vorm en inhoud te geven aan zeggenschap. Daarnaast zetten partijen in op zeggenschap bij herstelbeleid…

  • Waarom is er een Actieplan nodig?

    Om te organiseren dat professionals in zorg, jeugdzorg en sociaal werk hun beroep naar professioneel inzicht kunnen uitvoeren en op alle niveaus meebepalen hoe zorg wordt georganiseerd. Dat is nodig omdat er de komende decennia flinke uitdagingen blijven voor de Nederlandse gezondheidszorg, jeugdzorg en het sociaal werk. Bijvoorbeeld het verbeteren van gezondheid, bevorderen van de kwaliteit van leven, omgaan met agressie, behoud van collega’s.

    Door te werken aan het vergroten van zeggenschap komen professionals meer ‘in the lead’ over hun beroepsuitoefening, beroepsontwikkeling en werkomgeving. Daardoor voelen zij zich gehoord en gewaardeerd, wat leidt tot belangrijke resultaten zoals een positieve werkomgeving. Dit draagt weer bij aan zaken zoals minder verzuim en een lager verloop. Kort gezegd: zeggenschap is een middel, dat je kunt inzetten om structureel te werken aan oplossingen voor grote vraagstukken in de gezondheidszorg, jeugdzorg en het sociaal werk; toekomstbestendige zorg, betere kwaliteit van zorg en leven en tevredenere professionals.

  • Voor wie is het Actieplan Zeggenschap?

    Met het landelijk actieplan willen we een stevige impuls geven aan de versterking van de zeggenschap van verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, verzorgenden, begeleiders, jeugdzorgwerkers en sociaal werkers.

    Vanzelfsprekend kunnen daar ook andere professionals mee bereikt worden die werkzaam zijn in de directe zorg voor patiënten en cliënten. Denk aan agogisch medewerkers, (medisch) ondersteunende en paramedische disciplines.

  • Wie zijn bij het Landelijk Actieplan betrokken?

    De kaders van het landelijk actieplan zeggenschap zijn tot stand gekomen door nauwe samenwerking tussen beroepsorganisaties V&VN en BPSW, samen met de brancheorganisaties zorg (BoZ) NVZ, NFU, ActiZ, Nederlandse GGZ en de VGN. In 2023 zijn Sociaal Werk Nederland en Jeugdzorg Nederland ook aangesloten. De invulling van het Landelijk Actieplan Zeggenschap gebeurt samen met verpleegkundigen, verzorgenden, verpleegkundig specialisten, begeleiders, jeugdzorgwerkers en sociaal werkers. ‘Alles óver ons, dóór ons’ is daarbij het uitgangspunt van de beroepsgroep.

  • Op welke vragen zal de uitvoering van het Actieplan Zeggenschap een antwoord geven?
    • Welke acties zijn er binnen mijn organisatie nodig om zeggenschap van professionals op alle niveaus snel én duurzaam te versterken?
    • Welke activiteiten kunnen in 2024 gerealiseerd worden voor het verder versterken van zeggenschap van professionals op alle niveaus? Welke goede voorbeelden zijn er al en kunnen we breed delen?
    • Wat is er op de lange termijn nodig voor goede zorg, begeleiding en/of ondersteuning? Worden verpleegkundigen, verzorgenden, verpleegkundig specialisten, begeleiders, jeugdzorgwerkers en sociaal werkers optimaal ingezet, ontwikkeld en behouden om (ook in de toekomst) adequaat te voldoen aan de zorg -en/of hulpvraag?
  • Wat doet het Landelijk Actieplan?

    Het Landelijk Actieplan Zeggenschap (LAZ) is er om verpleegkundigen, verzorgenden, verpleegkundig specialisten, begeleiders, jeugdzorgwerkers en sociaal werkers te ondersteunen bij het versterken van zeggenschap in hun organisatie. Dat doen we onder andere door hen te ondersteunen bij de subsidieaanvraag en het schrijven van bijbehorend actieplan. Organisaties met een gesubsidieerd actieplan begeleiden we bij het in de praktijk brengen van hun actieplan.  

    Maar onze werkzaamheden zijn veel breder. Wij vinden het namelijk belangrijk om de landelijke beweging naar het versterken van zeggenschap in de zorg, jeugdzorg en het sociaal werk te stimuleren. Het afgelopen jaar heeft het LAZ veel geleerd van en met organisaties die werken met een actieplan om zeggenschap te versterken. Vanuit die geleerde lessen hebben wij diverse hulpmiddelen voor professionals en organisaties ontwikkeld.  Zo vind je op onze website bijvoorbeeld een roadmap waarin je een overzichtelijk stappenplan vindt waarmee je je eigen actieplan op kunt starten. Ook hebben we een e-learning ontwikkeld waarin je in 30 minuten leert wat zeggenschap is en hoe jij het zelf kunt versterken. Op onze pagina Aan de slag! vind je de online leermiddelen.  

  • Wat wordt bedoeld met (professionele) zeggenschap?

    Met zeggenschap bedoelen we dat je als verpleegkundige, verpleegkundig specialist, verzorgende, begeleider, jeugdzorgwerker en sociaal werker zelf kunt (mee)beslissen als het gaat over de ontwikkeling en inhoud van je beroep. Én je krijgt de kans krijgt om inspraak en invloed uit te oefenen wanneer het je beroep raakt (beleidsparticipatie en beslissingsbevoegdheid).

    Met andere woorden: spreek je uit als het gaat om jouw vak, op welk niveau dan ook. Met als uitgangspunt: het verhogen van de kwaliteit van zorg én tevredenheid over het werk.

  • Hoe blijf ik op de hoogte van de ontwikkelingen van het Actieplan Zeggenschap?

    Hou deze website in de gaten of meld je aan voor de maandelijkse nieuwsbrief via de deze link. Voor vragen kun je ook terecht bij het programmateam via info@actieplanzeggenschap.nl.

  • Zijn er voorbeeldplannen beschikbaar?

    Het programmateam van het LAZ werkt hier aan. Houd de website in de gaten.