Interprofessioneel samenwerken (IPS)
Kijken naar vernieuwende oplossingen is dankzij alle veranderingen in de zorg heel belangrijk. Dit kun je niet alleen, maar hier heb je anderen voor nodig. Anderen met verschillende expertises en uit verschillende vakgebieden. Een vorm waarin je dit kunt doen, is via interprofessionele samenwerking (IPS).
Op deze pagina geven we je tips en informatie om hier zelf mee aan de slag te gaan.
Het uitgangspunt voor IPS
Eerst waren multidisciplinaire samenwerkingen tussen zorgprofessionals de standaard, maar tegenwoordig wordt interprofessionele samenwerking (IPS) aanbevolen. Bij IPS lever je de beste zorg vanuit gelijkwaardigheid, verantwoordelijkheid en partnerschap. Dit gebeurt binnen een gezonde, professionele, innovatieve en lerende werkomgeving.
Het uitgangspunt voor IPS is dat de zorgvrager ook meedoet in het team. Geen zorg voor de zorgvrager, maar zorg mét de zorgvrager. In de praktijk blijkt dit nog best lastig en we zien vooral goede voorbeelden bij ziekenhuizen.
Aan de slag met IPS
Een voorbeeld:
Meneer Jansen wordt met diabetes en een voetwond opgenomen in het ziekenhuis. De wond is geïnfecteerd en er is een risico op amputatie. Meneer Jansen wordt behandeld door een interprofessioneel team. Dit bestaat uit: een internist, een chirurg, een verpleegkundig specialist, een wondverpleegkundige, een diëtist, een podotherapeut en een psycholoog.
Het team overlegt regelmatig met elkaar en met de patiënt over het behandelplan, de doelen en de verwachtingen. Ze stemmen hun behandelacties op elkaar af en maken gebruik van elkaars kennis en kunde. Ze hebben ook contact met de huisarts en de thuiszorg van de patiënt om de zorg na ontslag te coördineren.
Door deze interprofessionele samenwerking verbetert de kwaliteit van de zorg, vermindert het risico op complicaties en wordt de patiënt beter ondersteund. Het is belangrijk om voor jezelf en je team eens na te gaan hoe jullie samenwerken met andere zorgverleners. Is dit vooral multidisciplinair, of ook interprofessioneel zoals in bovenstaand voorbeeld?
Aan de slag: tips voor IPS
Interprofessionele samenwerking komt niet zomaar tot stand, maar vraagt om de juiste vaardigheden van elke zorgprofessional.
Met deze tips geef je interprofessionele samenwerking vorm:
-
Tips voor communicatie
Communiceren volgens dezelfde taal, zodat er geen onduidelijkheden meer zijn. Dat is enorm belangrijk, maar doe je dit volgens een vaste structuur? Of verloopt elk gesprek weer anders?
Je kunt verschillende methoden gebruiken om jouw standpunten over en observaties van de patiënt goed over te brengen naar andere zorgprofessionals. Zoals de ABCDE-methode en de SBAR. Ga eens na welke gespreksmethode in jouw organisatie gebruikt wordt. Is dit vastgelegd in een protocol en maken jij en je collega’s ook gebruik van deze methode?
- ABCDE-methode. Dit is een werkwijze waarbij de zorgvrager in kaart wordt gebracht volgens het principe: treat first what kills first. Deze methode wordt ook gebruikt in mondelinge en schriftelijke overdrachten. Het belangrijkste voordeel is dat, naast de duidelijke houvast, het gehele plaatje van de zorgvrager duidelijk wordt.
- SBAR-methode. Dit is een gemakkelijk te onthouden en concrete methode om structuur in elke vorm van communicatie brengen. De SBAR-methode is een verbetering voor de patiëntveiligheid en geeft een betere teamsamenwerking.
-
Tips voor samenwerking
Dit draait om het vermogen om een samenwerking aan te gaan en te onderhouden met andere zorgverleners, waaronder patiënten en mantelzorg. Met deze vragen breng je in kaart met wie jij allemaal samenwerkt voor jouw zorgvragers:
- Weet jij de volgende dingen van jouw collega zorgprofessional?
- Hoe zag de opleiding eruit, wat heeft deze professional geleerd?
- Wat zijn de taken en verantwoordelijkheden van deze zorgprofessionals? Is het voor jou duidelijk wanneer je ze voor welke zorgvraag kunt inschakelen? En hoe ziet die samenwerking er dan uit?
- Ga op zoek naar de functieomschrijvingen van andere zorgprofessionals. Weten wat de ander doet en welke verantwoordelijkheden deze collega heeft, helpt om deze collega in te schakelen op de momenten dat de zorg voor een zorgvrager dit vraagt.
- En hoe verloopt de samenwerking tussen de zorgprofessionals in de keten van een patiënt? Bijvoorbeeld als de zorgvrager naar een andere zorginstelling moet of gaat. Is het dan voor jou duidelijk welke informatie de zorgverleners van de ontvangende zorginstelling nodig hebben om de zorg voort te zetten?
- Hoe vindt de overdracht plaats? En wat vind je van de kwaliteit van deze overdracht? Waar zie je verbeterpunten?
- Bij een complexe zorgsituatie helpt het om in kaart te brengen met wie de zorgvrager allemaal in aanraking komt. Zet de zorgvrager in het midden en bedenk wie welke rol heeft in het zorgproces. Zijn deze rollen voor iedereen duidelijk? Ook voor de patiënt?
- Weet jij de volgende dingen van jouw collega zorgprofessional?
-
Tips voor reflecteren en continu verbeteren
Dit punt draait om reflectie op hoe het zorgproces verloopt en hoe je hier continu verbeteringen op kunt doorvoeren. De volgende tips helpen je hierbij:
- Op welke manier wordt er teruggekeken op de verleende zorg in jouw zorgorganisatie? Worden er wel eens casusbesprekingen georganiseerd?
- Organiseer een casusbespreking of neem deel aan een casusbespreking over een patiënt waarbij meerdere zorgprofessionals betrokken waren. Op deze manier kun je van elkaar leren. Bespreek bijvoorbeeld welke keuzes in het zorgproces gemaakt zijn en hoe deze keuzes zijn gemaakt. Ook is het mooi om de samenwerking hierin te bespreken. Wat liep goed en wat verliep minder goed? Vraag bijvoorbeeld een collega van afdeling kwaliteit of een collega van de afdeling om deze bespreking voor te zitten.
- Bespreek met collega zorgprofessionals hoe de samenwerking verloopt rondom de patiëntenzorg met andere zorgprofessionals. Bevraag de ook patiënt naar zijn of haar ervaringen en in hoeverre de patiënt betrokkenheid ervaart bij het zorgproces.
- Om meer te weten over de standpunten van je collega zorgprofessionals en hoe patiënten hun zorg ervaren, kun je aan de volgende leermomenten deelnemen of deze zelf organiseren. Onderzoek in jouw organisatie of hier standaarden voor zijn, of dat dit trainingen zijn die vanuit jullie eigen leerhuis of academie worden aangeboden:
- Intervisie. Dit is een vorm van deskundigheidsbevordering, waarbij jij als zorgprofessional in gesprek gaat met je collega’s om inzicht te krijgen in werk gerelateerde vraagstukken vanuit situaties die jij of je collega’s inbrengen. Door intervisie leer je om op verschillende manieren naar een situatie te kijken. Je vergroot je blik en je krijgt meer inzicht in denkwijzen van anderen. Door met andere zorgprofessionals samen te reflecteren, is intervisie ook een effectieve leervorm om je zeggenschap te versterken. En dat maakt het ook een middel om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
- Moreel beraad. Het doel van een moreel beraad is om bewustwording en inzicht te creëren en om het gesprek over ethische kwesties te bevorderen (en niet om een oplossing voor het vraagstuk te vinden). Het kan daarbij gaan over grote of kleine beslissingen bij zorgvragen. Voorbeelden van vragen zijn:
- Wel of niet opereren van een demente zorgvrager
- Hoe ga je om met een zorgvrager die zorg weigert?
- Spiegelgesprekken. Bij een spiegelgesprek geven zorgvragers in een groepsbijeenkomst reactie op de verleende en ervaren zorg. Dit is onder begeleiding van een onafhankelijke begeleider. De zorgverleners zijn hierbij aanwezig als toehoorder.
- Patiëntenreis (patiënt journey). Dit is een werkvorm waarbij de reis of route die een zorgvrager doorloopt bij een zorgvraag in kaart wordt gebracht en waarbij de beleving van de zorgvrager centraal staat. Een aantal organisaties doen dit regelmatig om te kunnen leren en verbeteren. Bekijk een voorbeeld van het Dijklander ziekenhuis.
- Dialoogsessies met zorgvragers. Zorgverleners stellen vooraf concrete vragen op waar ze van zorgvragers antwoord op willen. Ze gaan hierover ook samen in gesprek. Bekijk een voorbeeld van het Radboudumc of bekijk dit voorbeeld van het Máxima Medisch Centrum (MMC).