Versterk je gesprekstechnieken

Versterk je gesprekstechnieken

Versterk je gesprekstechnieken

Gesprekstechnieken en hulpmiddelen

Met uitleg over gesprekstechnieken, hulpmiddelen en voorbeelden helpen we je om te bepalen wanneer je verschillende gesprekstechnieken kunt inzetten om jouw zeggenschap te versterken.

Veel van deze gesprekstechnieken en hulpmiddelen zullen je bekend voorkomen. Daar heb je kennis mee gemaakt tijdens je opleiding, of tijdens trainingen en cursussen die je daarna hebt gevolgd.

Waar sta je nu?

Als het je lukt om je op een heldere en respectvolle manier uit te spreken, zijn anderen meer geneigd om naar je te luisteren en je ideeën serieus te nemen. Hierdoor word je vaker betrokken bij belangrijke beslissingen en processen binnen de organisatie. Op deze manier kun je meer invloed uitoefenen. Het is dus goed om na te gaan waar je nu staat: hoe ga jij gesprekken aan?

Deze vragen kunnen helpen:

  • Hoe presenteer jij jezelf en welke indruk maak jij op de ander?
  • Lukt het je goed te verwoorden hoe je ergens over denkt en waarom je er zo over denkt?
  • Draag jij zorg voor een gelijkwaardig gesprek? Sta je open voor de mening en visie van de ander?
  • Streef jij naar overeenstemming door bezwaren van anderen serieus te nemen?
  • Houd jij rekening met de verwachtingen, taal en benaderingswijze van een ander?
  • Toon jij lef door je nek uit te steken en je uit te spreken over jouw vakgebied?

Gesprekstechnieken op een rij

Er zijn verschillende gesprekstechnieken en hulpmiddelen die je kunt inzetten om je ideeën duidelijk te maken. We zetten er een aantal op een rij en geven we je een aantal concrete voorbeelden.

  • LSD (luisteren – samenvatten – doorvragen)
  • KLUTS (kijken – luisteren – uitvragen – toetsen – samenvatten) = verdieping op LSD met het toetsen
  • Feedback geven
  • Reflecteren
  • Open vragen stellen

Hulpmiddelen op een rij

  • OMA thuislaten (ongevraagd mening en advies geven)
  • ANNA (altijd navragen, nooit aannemen)
  • DIK (denken in kwaliteiten (of kansen)
  • NIVEA (niet invullen voor een ander)
  • OEN (open – eerlijk – nieuwsgierig)
  • KOE (kaken op elkaar)
  • VAAK (verwachtingen – afspreken – aanspreken – kalibreren)
  • HELD (gevoelens herkennen – erkennen – loslaten – doorgaan)

Hoe zet je deze technieken en hulpmiddelen in? 3 voorbeelden ter inspiratie

  • 1. Kwaliteit van zorg

    Tijdens een team-/ afdelingsoverleg wordt er een nieuwe afspraak door de leidinggevende medegedeeld, om de kwaliteit van zorg op de afdeling of in het team te vergroten. Vaak heb je hier meteen allerlei gedachten bij over waarom de nieuwe afspraak niet goed zou kunnen werken. Hierbij komt ANNA om de hoek kijken. Welke aannames heb je hier nu bij? Zet deze aannames eens om in open vragen en stel deze vragen dan ook tijdens het overleg.

    Bijvoorbeeld:

    • Wat is de aanleiding van deze nieuwe afspraak?
    • Hoe is deze afspraak tot stand gekomen?
    • Wie waren daarbij betrokken?
    • Wanneer wordt deze nieuwe afspraak geëvalueerd?

    DIK is ook een mooie techniek om in te zetten. Welke kansen kunnen wél ontstaan met deze nieuwe afspraak? Vragen die je hierbij kunt stellen, zijn bijvoorbeeld:

    • Welke ruimte is er om hier nog over mee te denken en input over te geven?
    • Bij wie kun je je aanmelden om hierbij betrokken te worden?
    • Hoe draagt deze kans bij aan het vergroten van de kwaliteit van zorg voor jouw zorgvrager(s)?
    • Welke andere thema’s komen er nog aan waarvoor een besluit nodig is? Wil je daarbij betrokken zijn? Geef dit dan aan.

    Verdiepingsvraag: Heb je ANNA of DIK ingezet? Wat heeft het jou opgeleverd en zou je het een volgende keer weer doen?

  • 2. Toekomstbestendige zorg

    Als zorgprofessional ben je de spil in het web in de zorgverlening rondom je zorgvrager. De zorg is in deze tijd aan veel verandering onderhevig. Denk bijvoorbeeld aan allerlei technologische ontwikkelingen die hierop van invloed zijn. Zoals digitaal contact met de zorgvragers en je collega’s in plaats van fysieke thuismonitoring en de inzet van zorgrobots. Dit vraagt om een nieuwe manier van samenwerken met niet alleen de zorgvrager, maar ook met je collega’s. Wie is waar verantwoordelijk voor? Hoe houd je onderling goed contact? Hoe bespreek je je zorgvrager op een efficiënte en zorgzame manier?

    Ga je de samenwerking op een nieuwe manier vormgeven, omdat het MDO voortaan digitaal gaat plaatsvinden? Dan kun je bijvoorbeeld VAAK inzetten.

    • Digitaal overleggen heeft een andere dynamiek dan fysiek overleggen. Welke (nieuwe) verwachtingen heeft iedereen van het digitaal MDO?
    • Welke (nieuwe) afspraken maken jullie met elkaar? Is er een voorzitter? Wie maakt en bewaakt de agenda? Hoe zorgen jullie ervoor dat iedereen aan het woord komt? Wel of geen beeld tijdens het overleg? Staat de microfoon bij iedereen open gedurende het gehele overleg of niet?
    • Spreek elkaar aan als men zich niet aan de gemaakte afspraak houdt.
    • Na vier keer het MDO digitaal uitgevoerd te hebben: kalibreren. Hoe is het met de uitgesproken verwachtingen? Voldoet iedereen daar nog aan? Zijn de gemaakte afspraken nog passend? Doe aanpassingen als dat nodig is op basis van de besproken ervaringen met betrekking tot de verwachtingen en afspraken. Blijf ook aandacht besteden aan welk invloed deze digitale ontwikkeling op de kwaliteit van zorg heeft.

    Verdiepingsvragen: In welke samenwerking ga jij VAAK inzetten? En wanneer je het al ingezet hebt, welk resultaat heb je hiermee behaald?

  • 3. Werktevredenheid

    Je hebt als zorgprofessional een idee bij wat de beste zorg voor jouw zorgvragers is en wat jij belangrijk vindt in het verlenen van zorg. Door het geven van die zorg, ervaar je voldoening in je werk.

    Tijdens een dienst ontstaat er een discussie tussen jou en een collega, over wat de beste zorg voor de betreffende zorgvrager is. Om ervoor te zorgen dat er geen welles-nietes-situatie ontstaat, zijn zowel LSD (Luisteren Samenvatten Doorvragen), KOE (kaken op elkaar) en HELD (Herkennen Erkennen Loslaten en Doorgaan) waardevolle gesprekstechnieken en hulpmiddelen om in te zetten.

    Hoe zet je de technieken en hulpmiddelen nu effectief in?

    • LSD betekent dat je met al je aandacht luistert naar de ander. Wat is het uitgangspunt van je collega in deze zorgverlening? Wat zijn haar/zijn overwegingen om het op die manier te doen?  Door samen te vatten wat je collega aangeeft, check je of je het goed begrepen hebt. Zijn er nog zaken onduidelijk voor je, dan stel je een vervolgvraag op over wat je niet duidelijk is.
    • Aandachtig luisteren, betekent ook je mond houden. Oftewel: de kaken op elkaar (KOE). Als jij luistert naar je collega, dan is de kans groot dat jouw collega ook naar jou luistert.
    • Om ervoor te zorgen dat de discussie niet uitmondt in een conflict, is het belangrijk om HELD in te zetten.

    Met de LSD-methode en de KOE heb je net besproken welke standpunten jullie beiden hebben. Kun je hierin de gevoelens en behoeften van jezelf en die van je collega in deze discussie herkennen?

    Door uit te spreken én te accepteren dat je verschillende standpunten hebt, kun je jullie verschillen en overeenkomsten erkennen. Dit doe je door de verschillende standpunten te benoemen. En door op zoek te gaan naar waar jullie hetzelfde denken over wat de best mogelijke zorg voor deze zorgvrager is. Want die overeenkomsten zullen er ongetwijfeld zijn.

    Als duidelijk is wat jullie overeenkomsten zijn, laat dan het verschil tussen jullie standpunten los. Bespreek dat de verschillen er niet meer toe doen bij deze discussie. Hierdoor creëer je ruimte om door te gaan met de overeenkomsten die jullie hebben in de standpunten over wat de beste zorg is. Door het accent te leggen op de overeenkomsten, zorg je samen voor een optimale samenwerking zonder irritatie en frustratie. Dit heeft vervolgens weer een positief effect op jouw werktevredenheid.

    Verdiepingsvragen: in welke situatie(s) had het achteraf geholpen om HELD in te zetten? Hoe ga jij ervoor zorgen dat je HELD meer gaat inzetten in de gesprekken die je voert?

Feedback geven of krijgen

Feedback geven en ontvangen is belangrijk voor groei. Het helpt je om jezelf en anderen beter te leren kennen. Maar het is ook lastig. Het werkt pas goed goed als je zorgvuldig feedback geeft en weet hoe je het kunt ontvangen.

Op deze pagina helpen we je op weg met handige tips en herkenbare voorbeelden.

Positieve feedback

Feedback geven gaat over het effect van iemands gedrag of handelen op jou. Het gaat om jouw beleving. Daarom is feedback vaak een subjectieve ervaring en die kan zowel positief als negatief zijn. Geef je wel eens positieve feedback? Dat werkt meestal beter dan negatieve feedback. En als je regelmatig positieve feedback geeft, is het voor de ander gemakkelijker door een ander aan te nemen als je toch een keer iets kritisch wil zeggen. Negatieve feedback lokt vaak verdedigingsmechanismen uit, zoals vluchten of vechten. We geven je daarom een aantal tips om op een goede manier feedback te geven.

  • 1
    Wees altijd open en eerlijk

    Het gaat er niet om dat je de ander bekritiseert of aanvalt. Het gaat er juist om dat je samen de situatie en het gedrag bespreekt, zodat je ervan leert.

  • 2
    Kies het juiste moment

    Informeer of de ander open staat voor jouw feedback en stem samen een moment af.

  • 3
    Wacht niet te lang met het geven van feedback

    Het helpt als de ander de situatie nog kan herinneren en er iets mee kan doen.

  • 4
    Bereid je goed voor op je feedback

    Dit maakt dat je het rustig en helder kunt vertellen.

  • 5
    Zorg voor een rustige plek

    Zoek naar een plek waar geen anderen mensen bij zijn en waar je niet wordt gestoord.

  • 6
    Wees concreet en zorg voor een korte en heldere boodschap

    Hoe langer het verhaal, hoe lastiger het is om te volgen en om er iets mee te doen.

Zo geef je feedback

Je kunt feedback geven via verschillende methoden. Wij lichten er één voor je uit: de 4G-methode. Met deze methode geef je op een respectvolle manier aan wat je graag anders zou zien.

  • Gedrag: je observatie van het gedrag van de ander
  • Gevoel: het gevoel dat dit gedrag bij jou oproept
  • Gevolg: het effect dat dit gedrag heeft op de omgeving
  • Gewenst: het gedrag dat je liever zou zien

We leggen de methode nog iets beter uit:

  • 1
    Gedrag
    • Spreek in de ik-vorm
    • Benoem het feitelijk en zonder oordeel
    • Beschrijf het gedrag dat je waarnam en geen interpretatie hiervan (“Ik zag, ik merkte, het valt me op dat …”)
    • Check of de ander weet over welke situatie je het hebt
  • 2
    Gevoel
    • Beschrijf wat het met jou deed (“Ik voelde me … / het maakt dat ik …”)
    • Check bij de ontvanger of diegene herkent wat je vertelt

    Bijvoorbeeld

    • “Het voelt onrustig om mijn dienst zo te beginnen.”
    • “Het maakt dat ik stilval en niet meer uit mijn woorden kom.”
    • “Ik voel me niet op mijn gemak daardoor om mijn mening met je te delen.”
  • 3
    Gevolg
    • Vertel wat het effect van dat gedrag is op jou
    • Vertel wat het effect van het gedrag is op de zorg
    • Vraag hoe het is voor de ander om dit te horen. Hierdoor geef je de ander ruimte om te reageren en om diens kant van het verhaal te vertellen. Luister hier ook naar!
  • 4
    Gewenst
    • Formuleer je wens als een verzoek. Wat zou je anders willen?
    • Zeg wat je wilt en doe een voorstel

    Bijvoorbeeld

    • “Ik zou dit graag anders doen samen”
    • “Ik stel voor dat …”
    • “Ik zou graag zien dat …”
    • Check en luister naar je collega: “Hoe zie jij dat?”
    • Maak er eventueel een afspraak va

Feedback ontvangen

Het ontvangen van feedback is niet altijd even makkelijk. Het zet vaak allerlei defensieve mechanismen in gang, waardoor je reageert vanuit emotie. Maar het krijgen van feedback stelt je in staat meer over jezelf te weten te komen en het bied je de mogelijkheid om bepaald gedrag te veranderen. Het is daarom goed om ook feedback te kunnen ontvangen. Vraag er daarom zelf eens om.

Zo vraag je om feedback

  • 1
    Neem het iniatief

    Wacht niet tot je feedback krijgt, maar ga ernaar op zoek. Wanneer je zelf om feedback vraagt, maak je het kleiner. Feedback voelt dan niet langer als iets groots, formeels of intimiderend. Maar als een frisse kijk op wat jij beter kunt doen.

  • 2
    Kies het juiste moment

    Vraag regelmatig om feedback. Het liefst elke week minimaal 1 keer. Elke week?! — Ja! Dan zit de feedback dicht op je werk en kun je er direct wat mee doen.

  • 3
    Bedenk goed van wie je feedback wilt

    Wil je feedback van collega’s die dichtbij je staan? Wel zo prettig. Ze kennen jou goed en begrijpen wat jou kan helpen. Of ga je voor iemand die wat verder van je af staat? Wellicht heeft diegene inzichten die je verrassen.

  • 4
    Stuur de feedback

    Een vraag als “Hoe vind je dat ik werk?” zal niet snel zorgen voor bruikbare tips. Wil je echt beter worden? Vraag dan om verbeterpunten.

    Dus niet: “Hoe vind je dat ik het doe?”

    En wel: “Wil je één ding noemen wat ik beter kan doen?” Door deze vraag te stellen, stuur je jouw collega naar een specifiek en concreet antwoord. Iets waar je daadwerkelijk mee vooruit kunt.

  • 5
    Vraag feedback voor je ontwikkelgesprek

    Heb je binnenkort een ontwikkelgesprek met je leidinggevende? Vraag dan eerst feedback aan je collega’s. Stel vooraf voor jezelf punten op waar je graag wil dat de collega naar kijkt en deel deze. Of vraag studenten die je begeleidt niet alleen naar hun leerdoelen, maar vraag zelf ook gerichte feedback. Samen leren om de zorg te verbeteren!

Kijk ook eens hier of maak onze e-learning.