Feedback

Feedback

Feedback geven of krijgen

Feedback geven en ontvangen is belangrijk voor groei. Het helpt je om jezelf en anderen beter te leren kennen. Maar het is ook lastig. Het werkt pas goed goed als je zorgvuldig feedback geeft en weet hoe je het kunt ontvangen.

Op deze pagina helpen we je op weg met handige tips en herkenbare voorbeelden.

Positieve feedback

Feedback geven gaat over het effect van iemands gedrag of handelen op jou. Het gaat om jouw beleving. Daarom is feedback vaak een subjectieve ervaring en die kan zowel positief als negatief zijn. Geef je wel eens positieve feedback? Dat werkt meestal beter dan negatieve feedback. Negatieve feedback lokt vaak verdedigingsmechanismen uit, zoals vluchten of vechten.

Tip: geef regelmatig positieve feedback. Wanneer je toch eens iets kritisch wilt zeggen, dan is dat makkelijker door de ander aan te nemen. Dit kun je doen met woorden:

  • Wat heb je (situatie) goed aangepakt!
  • Ik vind het knap hoe jij … Daar kan ik wat van leren.
  • Ik vond het prettig om met jou samen te werken, omdat …
  • Ik ben onder de indruk van hoe je dit hebt aangepakt.
  • Ik wil je bedanken voor hoe je me hebt ondersteund bij …

Je kunt dit ook doen zonder woorden, gewoon met een glimlach of een schouderklopje.

Toch feedback geven?

Wil je toch iets minder positiefs bespreekbaar maken, omdat iemands gedrag effect op jou heeft? Ook dan helpen we je op weg.

Eerst een aantal tips:

  • 1
    Wees altijd open en eerlijk

    Het gaat er niet om dat je de ander bekritiseert of aanvalt. Het gaat er juist om dat je samen de situatie en het gedrag bespreekt, zodat je ervan leert.

     

  • 2
    Kies het juiste moment

    Informeer of de ander open staat voor jouw feedback en stem samen een moment af.

  • 3
    Wacht niet te lang met het geven van feedback

    Het helpt als de ander de situatie nog kan herinneren en er iets mee kan doen.

  • 4
    Bereid je goed voor op je feedback

    Dit maakt dat je het rustig en helder kunt vertellen.

  • 5
    Zorg voor een rustige plek

    Zoek naar een plek waar geen anderen mensen bij zijn en waar je niet wordt gestoord.

  • 6
    Wees concreet en zorg voor een korte en heldere boodschap

    Hoe langer het verhaal, hoe lastiger het is om te volgen en om er iets mee te doen.

Zo geef je feedback: de 4G-methode

Je kunt feedback geven via verschillende methoden. Wij lichten er één voor je uit: de 4G-methode. Met deze methode geef je op een respectvolle manier aan wat je graag anders zou zien.

  • Gedrag: je observatie van het gedrag van de ander
  • Gevoel: het gevoel dat dit gedrag bij jou oproept
  • Gevolg: het effect dat dit gedrag heeft op de omgeving
  • Gewenst: het gedrag dat je liever zou zien

We leggen de methode nog iets beter uit:

  • De organisatie waar ik werk heeft vorig jaar ook al subsidie ontvangen. Kan ik in 2023 opnieuw subsidie aanvragen?

    Ja, als je al subsidie hebt ontvangen in 2022, kun je in 2023 nogmaals een aanvraag indienen. Houd er wel rekening mee dat de kans op subsidie kleiner is voor organisaties die deze subsidie al eerder hebben ontvangen dan voor organisaties die nog nooit eerder subsidie hebben ontvangen om aan zeggenschap te werken.

    Vanaf 2024 is subsidie alleen beschikbaar voor organisaties die nog nooit subsidie voor zeggenschap hebben ontvangen.

  • Gedrag
    • Spreek in de ik-vorm
    • Benoem het feitelijk en zonder oordeel
    • Beschrijf het gedrag dat je waarnam en geen interpretatie hiervan (“Ik zag, ik merkte, het valt me op dat …”)
    • Check of de ander weet over welke situatie je het hebt
  • Gevoel
    • Beschrijf wat het met jou deed (“Ik voelde me … / het maakt dat ik …”)
    • Check bij de ontvanger of diegene herkent wat je vertelt

    Bijvoorbeeld

    • “Het voelt onrustig om mijn dienst zo te beginnen.”
    • “Het maakt dat ik stilval en niet meer uit mijn woorden kom.”
    • “Ik voel me niet op mijn gemak daardoor om mijn mening met je te delen.”
  • Gevolg
    • Vertel wat het effect van dat gedrag is op jou
    • Vertel wat het effect van het gedrag is op de zorg
    • Vraag hoe het is voor de ander om dit te horen. Hierdoor geef je de ander ruimte om te reageren en om diens kant van het verhaal te vertellen. Luister hier ook naar!
  • Gewenst
    • Formuleer je wens als een verzoek. Wat zou je anders willen?
    • Zeg wat je wilt en doe een voorstel

    Bijvoorbeeld

    • “Ik zou dit graag anders doen samen”
    • “Ik stel voor dat …”
    • “Ik zou graag zien dat …”
    • Check en luister naar je collega: “Hoe zie jij dat?”
    • Maak er eventueel een afspraak van

Voorbeelden uit de praktijk

We geven je een aantal voorbeelden uit de praktijk die je kunnen helpen om het gesprek aan te gaan in lastige situaties. De tips kunnen je helpen om jouw feedback verder vorm te geven.

  • Situatie 1: met een directe collega

    Het valt je op dat jouw collega altijd te laat aansluit bij jullie besprekingen. Hierdoor mis je de input van jouw collega en moet het zorgplan van sommige zorgvragers opnieuw besproken worden. Soms moeten ook de afspraken aangepast worden door de informatie die deze collega inbrengt. Je baalt hiervan en gaat het gesprek aan met je collega.

    Gedrag

    “Ik wil het graag met je hebben over onze besprekingen. Ik vind jouw input over onze zorgvragers waardevol en het valt me op dat je regelmatig te laat aansluit bij ons overleg.”

    Check de situatie: “Herken je dit?”

    Gevoel

    “Ik merk dat ik dit lastig vind, en dat het me onrustig en minder gefocust maakt.”

    Gevolg

    “Doordat je te laat aanwezig bent, missen we jouw informatie over de zorgvragers. We moeten dan soms afspraken die al gemaakt zijn aanpassen aan jouw input. Hierdoor zijn we langer dan de geplande tijd in overleg, waardoor ik soms zelf in de knel kom met mijn volgende afspraken.”

    • Vraag hoe het is voor de ander om dit te horen. Hierdoor geef je de ander ruimte om te reageren en om diens kant van het verhaal te vertellen. Luister hier ook naar!

    Gewenst

    Bespreek je gewenste resultaat: “Ik zou graag zien dat je op tijd aansluit bij onze besprekingen, zodat we alles binnen de tijd kunnen afronden en efficiënt samenwerken. Is dat haalbaar voor je? Wat heb je nodig om dit te bereiken?”

  • Situatie 2: met een arts

    Een behandelaar is langs geweest bij een zorgvrager, zonder dat je dit wist. De behandelaar heeft mondeling afspraken gemaakt met de zorgvrager zonder jou daarvan op de hoogte te brengen. Je ziet de veranderingen ook nog niet terug in het systeem, dus kunt ze niet teruglezen. Je hoort hierdoor nieuwe informatie van de zorgvrager. Je vindt dit lastig en gaat het gesprek aan met de behandelaar.

    Gedrag

    “Ik wil het graag even met je hebben over deze zorgvrager en het beleid dat we voeren. Ik begreep van de zorgvrager dat je veranderingen hebt doorgevoerd in het beleid, waar ik niet van op de hoogte was.”

    Check de situatie: “Herken je dit?”

    Gevoel

    “Het geeft me een vervelend wanneer ik niet op de hoogte wordt gesteld over veranderingen in het beleid en niet goed geïnformeerd ben. Ik voel me dan niet betrokken.”

    Gevolg

    “Wanneer ik niet op de hoogte ben van het meest recente beleid, kan ik de ingezette verandering niet op tijd doorvoeren. Dit maakt de zorg die we samen leveren minder efficiënt. Ook komen we als team minder professioneel over wanneer ik het meest recente beleid niet weet en de zorgvrager zelf wel.”

    • Vraag hoe het is voor de ander om dit te horen. Hierdoor geef je de ander ruimte om te reageren en om diens kant van het verhaal te vertellen. Luister hier ook naar!

    Gewenst

    “Ik zou het prettig vinden wanneer ik bij veranderingen in het beleid meteen op de hoogte wordt gebracht. Dat kan persoonlijk, via telefoon of met een bericht in het systeem. Hoe zie jij dat? Kunnen we hier samen een afspraak over maken?”

  • Situatie 3: met een leidinggevende

    Je werkt als persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg. Tijdens jullie teamoverleggen merk je dat jouw leidinggevende niet iedereen aan het woord laat en vaak dezelfde mensen hun mening geven. Je merkt bij jezelf dat je ook graag zou bijdragen, maar dat je niet vaak de kans krijgt. Je bespreekt dit met je leidinggevende.

    Gedrag

    “Ik zie dat je tijdens teamoverleggen het team wel betrekt en aan het woord laat, maar dat dit vaak dezelfde mensen zijn. Ik merk dat ikzelf wel mijn mening zou willen geven, maar doordat ik soms wat langer na moet denken kom ik niet meer aan de beurt.”

    Check de situatie: “Herken je dit?”

    Gevoel

    “Het geeft me het gevoel dat mijn mening niet belangrijk genoeg is om bij te dragen. Daarnaast voel ik me daardoor minder betrokken bij het team. Het maakt dat ik dan maar mijn mond houd, terwijl ik wel graag bij wil dragen.”

    Gevolg

    “Doordat vaak dezelfde mensen aan het woord komen, zijn de besluiten die gemaakt worden bij de overleggen niet altijd door iedereen in het team gesteund.”

    • Vraag hoe het is voor de ander om dit te horen. Hierdoor geef je de ander ruimte om te reageren en om diens kant van het verhaal te vertellen. Luister hier ook naar!

    Gewenst

    “Ik zou het fijn vinden wanneer er in het teamoverleg meer rekening wordt gehouden met mensen die minder mondig zijn. Misschien kunnen we wat gerichter mensen zoals mijzelf uitnodigen om bij te dragen en het zo meer samen doen? Hoe zie jij dat? Kunnen we hier samen een afspraak over maken?”

Feedback ontvangen

Het ontvangen van feedback is niet altijd even makkelijk. Het zet vaak allerlei defensieve mechanismen in gang, waardoor je reageert vanuit emotie. Maar het krijgen van feedback stelt je in staat meer over jezelf te weten te komen en het bied je de mogelijkheid om bepaald gedrag te veranderen. Het is daarom goed om ook feedback te kunnen ontvangen.

We geven je een aantal tips:

  • Vraag eens om feedback aan je collega: zijn er vandaag dingen voorgevallen die ik beter aan had kunnen pakken?
  • Interpreteer feedback niet als een aanval op jou als persoon. Ga ervan uit dat iemand je iets wil vertellen over een aspect van jouw werk of gedrag. Dat zegt niets over jouw waarde als persoon.
  • Luister naar wat de ander te zeggen heeft en probeer je niet te verdedigen. Probeer er iets uit te halen waar je van kunt leren.
  • Probeer de feedback te begrijpen. Vraag door tot je weet wat er precies wordt bedoeld.
  • Vraag je af of je de feedback positief of negatief vindt, terecht of onterecht. Herken je wat de ander vertelt? Heb je soortgelijke feedback eerder gehad?
  • Toon waardering voor de feedback. De ander geeft feedback om je te helpen, iets te leren of verbeteren of om waardering te tonen voor jouw werk.
  • Besluit en bespreek wat je met de feedback gaat doen.
  • Als je later tot de ontdekking komt dat de persoon gelijk had en je was niet in staat dat meteen terug te geven, kom er dan nog eens op terug.

Zo vraag je om feedback

  • 1
    Neem het iniatief

    Wacht niet tot je feedback krijgt, maar ga ernaar op zoek. Wanneer je zelf om feedback vraagt, maak je het kleiner. Feedback voelt dan niet langer als iets groots, formeels of intimiderend. Maar als een frisse kijk op wat jij beter kunt doen.

  • 2
    Kies het juiste moment

    Vraag regelmatig om feedback. Het liefst elke week minimaal 1 keer. Elke week?! — Ja! Dan zit de feedback dicht op je werk en kun je er direct wat mee doen.

  • 3
    Bedenk goed van wie je feedback wilt

    Wil je feedback van collega’s die dichtbij je staan? Wel zo prettig. Ze kennen jou goed en begrijpen wat jou kan helpen. Of ga je voor iemand die wat verder van je af staat? Wellicht heeft diegene inzichten die je verrassen.

  • 4
    Stuur de feedback

    Een vraag als “Hoe vind je dat ik werk?” zal niet snel zorgen voor bruikbare tips. Wil je echt beter worden? Vraag dan om verbeterpunten.

    Dus niet: “Hoe vind je dat ik het doe?”

    En wel: “Wil je één ding noemen wat ik beter kan doen?” Door deze vraag te stellen, stuur je jouw collega naar een specifiek en concreet antwoord. Iets waar je daadwerkelijk mee vooruit kunt.

  • 5
    Vraag feedback voor je ontwikkelgesprek

    Heb je binnenkort een ontwikkelgesprek met je leidinggevende? Vraag dan eerst feedback aan je collega’s. Stel vooraf voor jezelf punten op waar je graag wil dat de collega naar kijkt en deel deze. Of vraag studenten die je begeleidt niet alleen naar hun leerdoelen, maar vraag zelf ook gerichte feedback. Samen leren om de zorg te verbeteren!

Waar sta je nu?

Het is goed om voor jezelf in kaart te brengen hoe jij feedback geeft en ontvangt. Er zijn verschillende manieren waarop je dit kan doen. Wij hebben er één voor je uitgewerkt. Dit zijn de vragen waar je over na kunt denken:

  • Wat wil je minder doen als je feedback geeft of ontvangt? Bijvoorbeeld te snel in de verdediging schieten als iemand je feedback geeft, of niet ‘volgens de regels’ feedback geven.
  • Wat wil je beter doen wanneer je feedback geeft of ontvangt? Wat wil je versterken? Bijvoorbeeld vaker gericht vragen om feedback of positieve feedback geven.
  • Wat wil je leren over het geven of ontvangen van feedback? Wil je bijvoorbeeld de regels van feedback geven leren of leren samenvatten wat de ander jou vertelt?
  • Wat wil je niet meer doen wanneer je feedback geeft of ontvangt? Bijvoorbeeld op een verkeerd moment feedback geven.

Kijk ook eens hier of maak onze e-learning.